Bamba – evaluatie ‘Carieb’

POINTE-à-PITRE, GUADELOUPE - FRANSE ANTILLEN, 4 feb 1998
Hallo lui,
Tijd voor een tussentijdse (broodnodige) evaluatie, dat kan ik als de beste namelijk. De afgelopen drie weken, hier op Guadeloupe, hebben me daar uitgebreid de gelegenheid voor gegeven. Ik heb namelijk weinig anders gedaan als klussen, winkelen en nadenken. Qua tijd ben ik nu ongeveer half weg (pas iets meer als 6 maanden, het lijkt wel drie jaar) en de meeste afstand moet ik nog zeilen. Ik za jullie, aan de hand van wat onderwerpen, inzicht proberen te geven in het reilen en zeilen van mijn reis tot dusver.
Criminaliteit.
Als we de verhalen die de rondte doen en de geschreven waarschuwingen uit de diverse pilots en handboeken moeten geloven, dan is het oppassen geblazen. Zodra je van Europa wegvaart kom je volgens de bovenstaande informatie onherroepelijk in aanraking met stelen, overvallen en andere narigheid. Om een indruk te geven van wat verhalen, je dingy moet overal met een groot slot vastgezet anders is ie weg; laat niets aan dek liggen want het is verdwenen; ga alleen de kant op als er iemand aan boord achterblijft want ze halen je boot leeg; blijf op de hoofdstraat en alleen bij daglicht want je word beroofd (uit een recent boek van een Belg, ´ik ben op tien eilanden geweest en één keer niet beroofd´.......); huur een vaste boatboy in anders word je constant lastiggevallen etc. etc.
Geen leuke vooruitzichten en waarschijnlijk voor een hoop mensen voldoende reden om ergens niet heen te gaan. Gelukkig maar, anders werd het hier net zo druk als op het IJsselmeer. Ik ben van mening dat dit soort verhalen je er niet van moet weerhouden om het zelf te ontdekken. Mijn ervaring is dat je nooit aanleiding moet geven, dus inderdaad je spullen opbergen of op slot en op de wal, in een oude korte broek, t-shirt en afgetrapte gympies, ben je ook geen onmiddelijk doelwit. Gelukkig zijn er op veel plekken op deze wereld veel betere doelwitten, meestal in de vorm van Amerikanen met mooie sportschoenen, witte kousen tot onder de knie, korte geruite broek, dure merk-shirts en een hele grote camera op de borst. Wat het lastigvallen betreft, een leuke babbel, het liefst in de taal van het land, zorgt veelal voor een vriendelijk woord en een lach.
Het blijft natuurlijk uitkijken geblazen, maar dat moet je in Nederland ook. Ik heb de indruk dat er inderdaad dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen, maar dat die vervolgens in de verhalen en de boeken worden opgeblazen tot proporties die niet in verhouding met de werkelijkheid staan. Het enige beetje vervelende, maar aan de andere kant ook wel grappige wat mij is overkomen, gebeurde de eerste de beste avond op Dominica. Terwijl we met een groepje bij een hotel aan de waterkant zitten te eten, word onze aandacht getrokken door een zeer klein uitgevallen neger van een jaar of dertig, met een rasta-petje op z´n kop. Hij staat aan de waterlijn te schreeuwen om ´the owner of Bambi´ (mijn bijbootje). Ik naar hem toe om hetvolgende verhaal aan te horen. Hij was langs de waterkant aan het wandelen, toen hij een rubberbootje tegenkwam, wat door de golven op en neer tegen de rotsen werd gesmeten. Goeie vent als hij is, heeft hij het bootje onder z´n hoede genomen en ging op zoek naar de eigenaar, die hij nou gevonden heeft. Hij wil graag beloond worden voor alle moeite. Nou wil het feit dat alle pilots hiervoor waarschuwen. Stelen heeft in dit soort landen vaak zeer grote consequenties voor de dief, maar een dingy losknopen en daarna de barmhartige samaritaan uithangen voor een beloning kan geen kwaad. Ik ga met hem in discussie en zeg dat het onmogelijk is dat de dingy is losgeraakt (was ook zo, ik had hem zeer zeker aan de steiger vastgemaakt). Hij word bijna boos en antwoord hetvolgende; ´what do you mean impossible?, you think I am a lier, you think you know everything, you think you are God?!!´. Wat valt daar nou tegenin te brengen ...... De les die ik zeer snel leer na deze eerste kennismaking met Dominica, is voortaan een hangslot op de dingy. Na een kwartier heen en weer gepraat, ben ik het zat en diep 1 dollar uit m´n zak en bied die hem ´voor alle moeite´ aan. Oók weer niet goed, de gangbare prijs (!) voor het ´terugvinden´ van een dingy blijkt twee dollar te zijn. Ik hou voet bij stuk en draai ondertussen een sjekkie. Op dat moment komt hij met z´n ultieme deal; 1 dollar én het halflege pakje vloeitjes. Verwonderd stem ik toe en we nemen afscheid. Waarom hij zo blij was met een zooitje vloeitjes van een kwartje, blijkt een paar dagen later, als ik hoor dat van regeringswege de verkoop van vloeitjes is verboden, om het drugsgebruik in te dammen. Geen vloeitjes, geen joints is kennelijk het devies. In de dagen op Dominica geef ik nog heel wat vloeitjes (stuk voor stuk ditmaal) weg .........
Op de Franse eilanden gebeurd gewoon helemaal niets qua criminaliteit, het is hier ook gewoon ´Europa´. Alleen op zaterdagen in Pointe-à-Pitre, Guadeloupe, word het s´middags op straat langzaam een dronken zooitje van allemaal opgeschoten jeugd, die met z´n allen wat rondhangen, er liters bier doorheen jagen en wat jointjes roken. Ze vallen mensen (meestal vrouwen) lastig en zijn luidruchtig. Dit is allemaal nogal onschuldig en waarschijnlijk te vergelijken met soortgelijke toestanden in Nederland. Er is niet veel te doen, dus we gaan maar met z´n allen dronken worden en vervelend lopen doen. Het is leuk om vanaf een terras een uurtje naar te kijken. De één stelt zich nog meer aan als de ander en regelmatig moet ik er inwendig om lachen.


Drugs.
Of het nu aan mij ligt, met m´n tegenwoordig (wat) langere haar en een staartje, weet ik niet, maar als je een gebruiker bent dan kan je echt overal terecht. Van marihuana tot veel sterker spul, van Spanje tot het Carieb, kan je stoned als een garnaal in de rondte als je wil. Overal word ik op straat aangesproken en word me van alles aangeboden, wat mij steeds weer doet uitroepen; ´no thank you very mutch, I do not do drugs !!´. Op Dominica word me door een knul, die met z´n surfplank langszij kwam, eerst drugs aangeboden en na m´n negatieve antwoord pas de t-shirts die hij mee had. Kennelijk brengen de drugs meer geld op ......
Het weer.
Het was jullie waarschijnlijk nog niet opgevallen, maar het is een ´El Niño´- jaar (het kind). Deze uitdrukking komt uit Zuid Amerika en word gebruikt om het langdurig van slag zijn van het normale weertype aan te duiden. Ondertussen hebben wetenschappers en meteorologen deze uitdrukking overgenomen en schijnt er een herhalingseffekt te bestaan. Iedere vier jaar wisselen de grote, normaal op de oceanen aanwezige hoge- en lagedrukgebieden van plaats, waardoor het normale weerbeeld word verstoord. Hoe, wat en waarom weet volgens mij geen mens, maar de kranten staan bol van de theoriën. Onder de wereldzeilers wederom een dankbaar onderwerp van gesprek, aangezien we iedere dag met het weer te maken hebben en ermee moeten leven. Het verhaal gaat zo ver, dat een aantal zeilers van mening is dat in het jaar na een ´El Niño´ jaar, de passaatwinden niet of in de tegenovergestelde richting waaien en daarom niet oversteken en ergens een jaar blijven wachten. Of het aan ´het jaar van het kind´ ligt weet ik niet, maar ik ondervind ook wel vreemde weerbeelden. Wekenlang zuidwesten wind vanaf het vertrek eind juli, is niet echt normaal en hier in het Carieb is het van januari tot juli het droge seizoen, maar regent het bijna alle dagen. Navraag heeft me geleerd dat er niet echt een nat seizoen is geweest en dat het weerbeeld nu op dat van het natte seizoen lijkt. De buien zijn van het type ´niet doorheen te kijken´ en één bui van een uur of twee, vulde m´n dingy tot de rand (zeker 25 centimeter), zodat ik lekker in bad kon. Verder hoeven jullie geen medelijden met me te hebben want tussen de buien door schijnt gewoon de zon en is het een graad of dertig. Gelukkig was de passaat aanwezig op weg hiernaar toe en hopelijk waait er een westenwind straks op weg naar huis.
Geld.
Het gaat hard, de budgetten voor vliegtickets, telefoonkosten en reserve onderdelen en reparaties voor Bamba zijn al lang en breed overschreden. Nee zonder gekheid, de kosten onderweg vallen reuze mee. Je kunt het namelijk zo gek maken als je wilt. Het normale leven is overal niet zo duur, als je een beetje uitkijkt wat en waar je iets koopt. Ik lig zo gauw dat ergens veilig kan voor anker, dus dat kost al lekker niks. Verder gewoon de kosten voor eten en drinken. Ik hou het eigenlijk niet zo bij en leef gewoon zoals ik het lekker vind. Nell beheert m´n rekening en geeft zo afentoe een tussenstand door, die me tot nu toe nog niet verschrikkelijk heeft doen schrikken. Natuurlijk word het alleen maar minder, ik heb op dit moment natuurlijk geen inkomsten, alleen maar uitgaven. Ik had een budget van ongeveer 1600 gulden in de maand, om alles van te doen, eten, drinken, havengeld, ontspanning, spullen voor de boot etc. etc. en ik denk dat ik daar aardig mee uitkom. Bellen is nog de grootste kostenpost, ik schat dat ik al voor een kleine 1700 gulden verbelt heb de afgelopen zes maanden, maar bellen is voor een heel goed doel en geeft veel voldoening, zowel voor mij als voor Nell.
Ontspanning.
Of wat doe je nou zoal onderweg. Het zeilen is niet echt meer een ontspanning, maar meer de manier om van de ene naar de andere plek te komen. Het is prachtig, daar niet van, de zee is altijd anders en de eilanden zien opduiken uit de verte en er dan langs varen en langzaam alles duidelijk te zien worden is fantasties, maar het begint zo langzamerhand te wennen en is niet echt meer heel bijzonder. Veel zwemmen, snorkelen en als ik een maatje kan vinden, duiken. Het water is een graad of 28 en over het algemeen zeer helder, dus heerlijk om er een tijdje in te liggen. Fietsen heb ik sinds Madeira niet meer gedaan. Als je voor anker ligt, is het een hele toestand om de fiets iedere keer met de dingy op en neer naar de wal te slepen, dus ik gebruik de benenwagen of het openbaar vervoer. Verder als het kan naar de film, lekker hele einden lopen, als er een partner is lekker schaken en veel, heel veel lezen.........................
De boot (´t klinkt een beetje raar, maar een schip is vrouwelijk).
Bamba is net een Mercedes (vrij naar Jeroen), maar dan wel een hele ouwe. Gezocht, gevonden en gekocht voor deze reis, is ze een zwaar gebouwd, goed uitgerust en degelijk schip. Ze zeilt niet echt snel, zeker niet bij weinig wind, maar als het eenmaal gaat, dan gaat het lekker door. Verder kan het qua slecht weer ook vrij lang aan. Regelmatig vaar ik met te veel zeil, maar daar trekt ze zich dan weinig van aan en word het (tot nog toe) nooit kritiek. Al met al een razend goeie koop en zeer geschikt voor mijn doel.
Voordat ik haar kocht, was er door persoonlijke omstandigheden van de vorige eigenaar en bouwer (Eddy), de laatste twee jaar niet veel aan onderhoud gedaan en zelf heb ik daar door tijd- en ander gebrek (o.a. geld) ook niet al te veel aan gedaan. Zie hier de bron van vele problemen die ik onderweg ben tegengekomen. Ondertussen dank ik god op m´n blote kniën dat Cor de elektrische installatie, het enige waar ik geen problemen mee heb, nog heeft nagekeken en dramaties heeft aangepast. De grootste zorg en tevens het meeste tijd vretende probleem is de dieselmotor. Alles wat er aan stuk kon gaan, kon gaan lekken of anderszins is ondertussen gebeurd en hopelijk heeft mijn voortdurende inzet, ondanks mijn geringe kennis van motoren, om alles zo goed mogelijk te repareren nu vruchten afgeworpen en blijft ´boem-boem´ braaf lopen.
Verder is er ondertussen aardig wat van de verstaging vervangen (broodnodig) en is het mechanische gedeelte aardig op de rit. De kluslijst raakt aardig op en behalve wat reparaties aan de zeilen, die ik niet zelf kan doen, ben ik ondertussen aangeland bij de meer cosmetische karweitjes, als schilderen en poetsen.
Nu is het natuurlijk zo dat als alles perfekt voor elkaar zou zijn, er niet veel meer aan is. Het geeft echt voldoening (en vult tevens de vele ´verloren uurtjes´) om de ´ouwe troep´ met de middelen die ik heb en een boel kunst en vliegwerk aan de praat te houden. Verder zie ik om me heen dat zelfs bij mensen die kosten nog moeite hebben gespaard om alles perfekt in orde te hebben, diverse zaken ook stuk gaan. Murphy vaart gewoon met je mee en alles dat stuk kan, zal ook ooit eens stuk gaan. Omgekeerd gebeurt ook heel afentoe. M´n buitenboord motor liep opeens zeer beroerd en ik haal hem helemaal uit elkaar, zie niks bijzonders en schroef hem weer in elkaar. Er met mezelf al over eens dat ik er maar mee moet leven, gaat ie een week of drie later plotseling weer hardstikke mooi lopen .......
Nu na zes maanden onderweg en aan boord geleefd, heb ik een aardig idee hoe een eventueel volgend schip er uit moet zien en hoe het moet zijn uitgerust. Het credo blijft ´keep it super simple´, zie Murphy hiervoor. Een compleet overhaalde dieselmotor (!), meer leefruimte (genoeg om aan boord te wonen), een grotere en beter uitgeruste keuken en een geheel onafhankelijke elektrische installatie, door middel van traktie batterijen, voldoende zonnepanelen, een goede windgenerator en eventueel een klein diesel generatortje. Verder heb ik nu een aardig idee over de overige hap-snap uitrusting die nodig of overbodig is. Ze moet kottergetuigt, met twee niet te grote voorzeilen, die makkelijk reefbaar zijn en een asymetrische toerspinaker (genaker of bolle jan) voor ruime koersen en ik ben gelukkig.
Michel.
Ja, hoe gaat het nou met mij? Ik ben gelukkig. Ik ben dankbaar dat ik dit kan doen op mijn leeftijd en op dit moment in m´n leven. Het is zeker niet makkelijk allemaal, de scheiding van Nell is moeilijk, maar gelukkig kunnen we er allebei aardig mee omgaan en houden we alles open, eerlijk en heeft deze reis niet geleid tot een definitieve scheiding. Ik leef dagelijks met de gedachte dat dit alles tijdelijk is en dat ik straks fijn ons leuke leven in Enkhuizen weer oppik.
Medezeilers.
In één woord geweldig. Vooraf had ik niet gedacht dat er zoveel mensen met een boot onderweg zouden zijn. Het ontmoeten van soortgenoten gaat makkelijk en er is altijd wel wat om over te lulllen. De mensen die je niet liggen ga je vervolgens uit de weg en de mensen waarmee het klikt, zorgen voor gezelligheid en veel leuke momenten. Verder is er een grote verscheidenheid aan nationaliteiten, met allemaal z´n eigen on- en hebbelijkheden. Amerikanen, Australiërs, Nieuw Zeelanders en Canadezen zijn altijd leuk voor een kort gesprek, maar niet zo erg gezellig en zitten vaak vol sterke verhalen. De Fransen zijn een slag apart, met zeer veel families met kleine kinderen onderweg en vaak niet veel verstand van (zeil) zaken. De ´Bernard Mottissier´-gedachte uit de zeventiger jaren van las een paar platen aan elkaar, zet er een lantaarnpaal op en ga onderweg kom je nog veel tegen. Die schepen pik je er zo uit, want die zien er gewoon aan de buitenkant niet uit. Duitsers blijven ook aan boord van een schip Duitsers, allemaal prachtige nieuwe blinkende schepen en de instelling van ´Ích muss !!´. Noren, Zweden en Denen zijn ook in opvallende aantallen onderweg en zijn (waarschijnlijk mede door de voor hun zeer lage alcohol prijzen) de feestgangers onder de zeilers. Als je diep in de nacht nog ergens muziek en dronkemans gebral hoort, is het negen van de tien keer op een Scandinavisch schip. Engelsen zijn een paar leuke uitzonderingen daargelaten gereserveerd en erg op zichzelf. Verder zie je weinig andere nationaliteiten, een enkele Braziliaan, Spanjaard en wat schepen uit het voormalige oostblok. Blijven de Nederlanders over, die toch veelal een beetje naar elkaar toe- en met elkaar optrekken. Ik heb ondertussen weer een paar hele goede vrienden bij. Allemaal onderweg met een bepaalde droom in het hoofd, die al dan niet door de werkelijkheid word bewaarheid. Eigenlijk ben ik echt een uitzondering als ik vertel dat ik pas twee jaar geleden met het zeil plan ben bezig gegaan. Bijna alle anderen zijn er al vele jaren mee bezig (sommigen twintig jaar!) en gelukkig zijn er maar weinigen die het in de praktijk brengen (anders werd het weer zo druk). Ondertussen ben ik denk ik bijna alle Nederlanders die deze zomer zijn vertrokken richting het Carieb al tegengekomen en met een schip of tien houd het dan wel op.
Eten en drinken.
Eén van de allerbelangrijkste zaken onderweg. Iedereen moet eten en drinken natuurlijk, maar aan boord van de schepen, met vaak magere budgetten, is het een geliefd onderwerp van gesprek. Waar kan je het goedkoopst terecht, wie geeft er quantum korting, welke B-merken zijn toch nog te eten of te drinken, waar zijn de verse groenten en fruit écht vers, hoe hou je alles goed etc. etc. Als er ooit een volgende reis per schip komt, dan is het in ieder geval zo dat het nergens goedkoper is als in Spanje, Portugal en de Canarische eilanden. Het devies is dus de boot voor vertrek naar het westen, helemaal vol te stampen met eten, drinken, cigaretten en spiritualiën.
Vooral veel vrouwen maken het tot een sport om met geringe middelen, voor zo weinig mogelijk geld een goede smakelijke maaltijd te bereiden. Maar ja, wat moeten ze anders doen, als manlief het varen, de navigatie en alle technische zaken beheert. Voor mij is de trots van de kokende vrouw meestal een mazzeltje, want ik moet vaak mee eten en de kokkin daarna natuurlijk de hemel in prijzen (iets wat manlief meestal vergeet ....).
Verder moet je uitkijken voor de toestand van je lever. Varen en drank zijn in Nederland al niet van elkaar te scheiden en dat veranderd onderweg niets. Het verschil is dat het zich in Nederland beperkt tot de weekenden of een vakantie, maar dat het nu (bijna) elke dag raak is, zeker in gezelschap. Als ik er zelf niet een beetje om zou denken, dan is het niet moeilijk om elke dag met een schudder van hier tot ginder naar bed te gaan. Een borrel op z´n tijd is lekker en nodig, maar het kan te gek. De laatste weken zonder gezelschap hebben me wat dat betreft ook goed gedaan.
Mij kan het eten en drinken verder, behalve misschien de prijs en de smaak van een potje bier, niet echt boeien. Alleen ben je al gauw tevreden en maak ik meestal niet al te veel werk van het koken. Een eitje, pannekoekie, blikkie, pastatje etc. is al gauw voldoende om mij tevreden te stellen.

Comments

Popular posts from this blog