Bamba - brief twee

FUNCHAL - MADEIRA, 17 sept 1997

Hallo lui,

Na zeer veel spontane en leuke reakties op mijn eerste schrijven hier het volgende hoofdstuk uit het leven van een zeilende zwerver.
In de tussentijd ben ik, zoals jullie verderop zullen lezen een beetje ondeugend geweest en ben stiekum voor een weekje terug in Nederland geweest. Gezien de chaotische toestanden voor m´n vertrek en het daarbij behorende minder leuke afscheid van Nelly, tesamen met m´n liefde voor die meid, hadden er tijdens de eenzame nachten tijdens de oversteek van de golf van Biscaje al voor gezorgt dat dit plan bij me opborrelde.

De Portugese westkust staat niet bekend om z´n wondermooie schoonheid en lijkt eigenlijk een beetje op Nederland. Kilometerslange zandstranden, met duinen en wat heuvels daarachter. Verder tijdens het varen erg weinig wind en regelmatig zeer dichte mist. Overwerk voor Boem-boem dus. Al met al ben ik alleen in Porto, Cascais en Lissabon gestopt om wat bij te slapen en wat van de omgeving en de steden te zien.

Porto is een mooie oude stad met een cultuur verweven rondom de Port wijn. De stad ligt aan weerszijden van de rivier de Douro, gebouwd langs de steile rivier hellingen. Tot een jaar of dertig geleden, werden de wijndruiven met prachtige zeilende vrachtscheepjes naar de stad vervoerd om daar de bekende Port te worden. De handel in Port is van oudsher voor het grootste gedeelte in handen van Engelsen en de plaatselijke bevolking blijft daarnaast de visvangst nog over. De binnenstad is van een hoog romantisch gehalte, met prachtige kleine huisjes langs kasba-achtige straatjes. Zoals overal in Portugal, nog steeds het armste land binnen de EEG, worden ook hier grote delen van de oude stad in de oude glorie hersteld met EEG-subsidies. Twee dagen lang slenter ik uren rond en kijk m´n ogen uit. Gelukkig ook een MacDonalds, zodat de inwendige mens op een ´verantwoorde manier´ verzorgt kan worden.
Cascais ligt een kilometer of dertig westelijk van Lissabon en kan worden gezien als het Zandvoort van Lissabon. De middellandse zee atmosfeer komt je tegemoet. Mooie zandstranden met witte huisjes op de achtergrond, hier en daar verpest door grote hoge hotels.

Voor een van de grote hotels, ga ik in het donker, een meter of vijftig uit de kust voor anker en neem een welverdiend anlege-biertje. De hotel verlichting is van een dusdanige sterkte, dat ik er bijna de krant bij kan lezen. Ineens komt de gedachte bij me op dat ik nog geen zeven of acht jaar geleden hartstikke blij was met een mooie dure kamer in een hotel als waar ik nu tegenover lig. Nu zoveel jaren verder, ben ik blij met het leven dat ik nu leid en zou het niet meer anders willen. Er kan kennelijk veel veranderen in je leven, als je open staat voor andere levens-wijzen en gebruiken. Tenslotte is NIETS WAT HET LIJKT ..............

Blij ga ik s´avonds met Bambi naar de wal en word verwend met het dure strand leven gevoel. Alles is op en top sjiek en duur. Toch wel even lekker. Met m´n niet helemaal schone korte broek, een simpel t-shirtje en sandalen voel ik me een beetje uit de toon vallen. Plotseling word m´n aandacht getrokken door veel kabaal bij een strandje in een van de baaien. Het ziet zwart van het volk en volgens de aanplakbiljetten is er dat weekend de finale van de wereldkampioen-schappen moderne vijfkamp. Een combinatie van schermen, paardrijden, schieten, hardlopen en zwemmen. Na enige minuten kijken, begint me te dagen dat ik naar de openingsceremonie sta te kijken. Ik moet diverse keren bijna hardop lachen om de op de ´Potugese manier´ georganiseerde vertoning. Niets lijkt te gebeuren op het moment dat het wel zou moeten gebeuren, de geluidsinstallatie maakt overuren, de sprekers, een man in het Engels en een vrouw in het Portugees vliegen elkaar met regelmaat in de haren en het ontsteken van een soort olympische vlam mislukt, omdat op het laatste moment de toorts uitwaait. Geamuseerd door dit beteuterende schouwspel, rest mij niets anders dan op een terras een biertje te nemen. Die nacht lig ik tot zes uur s´morgens wakker van een verschrikkelijke house-dreun die over de baai galmt. Kennelijk ook een house-tent in de buurt, met een overuren draaiende disc-jockey. Eindelijk in slaap gevallen, word ik rond half negen weer wakker. Ditmaal van twee rakelinks langs de geankerde boten scheurende jet-skis. Ik begin te beseffen dat er ook nadelen zitten aan het verkeren in een jetset badplaats.

De volgende avond blijkt wederom de openingsceremonie plaats te vinden, ditmaal vlekkeloos in een prachtig schouwspel van licht en geluid, met een daverend vuurwerk tot besluit. Kennelijk gisteren naar de generale repetitie staan kijken ...........

Na het schoonmaken van Bamba en met de ontmoeting met Nelly al enige dagen in m´n hart, ga ik op weg naar Lissabon, waar ik hopelijk een goede plek vind om het schip veilig achter te laten.
Portugal doet z´n best om de kust en de havens aan te prijzen. Folder na folder passeerd m´n ogen, met niets dan mooie ´foldertaal´. Allemaal geweldige jachthavens, met alle voorzieningen van dien. Stroom, water, douches, tankstation, noem het allemaal maar op, terwijl ook de capaciteit de komende jaren met ´enige duizenden´ plaatsen zal worden uitgebreid.

Lissabon vormt geen uitzondering, met maar liefst vier jachthavens, westelijk en oostelijk van de ´Ponte de 25 Abril´ (vast een feestdag zeker). Deze brug doet overigens sterk denken aan de ´Golden gate bridge´ in San Francisco en het is dat ik eerlijk ben met m´n foto´s, anders had ik gemakkelijk kunnen liegen over m´n reisdoel. Tevens aan de oostzijde van de brug een hemelsgroot standbeeld van Jezus, waardoor nogmaals het reisdoel op de foto ditmaal Rio de Janeiro had kunnen zijn. Ondanks de folders, blijkt bij navraag, maar één van de genoemde jachthavens misschien plaats te hebben voor buitenlandse jachten. Aangekomen bij ´Doca de Alcantra´ blijkt er een draaibrug te zijn die op ´god mag weten´ wat voor tijden bediend word.

Even bekruipt me het gevoel van een tochtje over de Friese meren, met al hun bruggen. Bij navraag over de marifoon, is het antwoord dat de brug ieder uur bedient word. Dus tegen drieën losgegooid en zoals gebruikelijk demonstratief voor de brug gaan liggen. Tien over drie, geen teken van leven. Uiteindelijk om vier uur, nadat diverse Portugese jachten hun opwachting maken, word de brug bedient. Waarschijnlijk weer in het ´o-tje´ genomen ..... Aangekomen in de Marina, blijkt deze maar half vol te zijn, dus keus genoeg voor een plekje. Een paar Hollanders schreeuwen me toe vanaf een jacht geregistreerd op de Cayman Islands en met hun hulp meer ik af aan de steiger.

Het blijkt een schip te zijn van een paar Russische kunstenaars, die een paar Hollanders hebben ingehuurd om het van Harlingen naar St. Tropez te varen. Lijkt een leuk klusje, maar gezien de datum dat het schip daar word verwacht, moeten ze hiervandaan nog aardig doorvaren.
Vol goede moed, tenslotte wil ik Bamba hier een dag of twaalf achterlaten om een weekje Nederland en een ´hernieuwd´ afscheid van Nell voor elkaar te krijgen, meld ik me bij de havendienst. Gelijk krijg ik óók hier het deksel op de neus. Nee, absoluut géén plaats, de nu open plaatsen zijn van Portugezen op vakantie en die komen allemaal de komende dagen terug. Als laatste list, dis ik een verhaal op (sorry mam) dat m´n moeder ernstig ziek is en dat ik absoluut naar Nederland terug moet. Dit blijkt niet te helpen, maar beweegt de havenmeester wel tot het rondbellen van wat andere mogelijkheden. Tenslotte zou ik terecht kunnen in een privé jachthaven verderop de rivier, maar tegelijkertijd word ik gewaarschuwd voor vandalisme en dieverij. Gezien de beveiliging in deze jachthaven, drie meter hoge hekken én een ingang met speciale magneetkaart, waarschijnlijk geen overbodige luxe. Gevraagd naar m´n plannen, zeg ik erover na te denken en blijf zitten in het havengebouwtje. Een half uurtje later komt de havenmeester met Luis op de proppen. Hij blijkt in het vrije commerciële (geen kosten) havenkwartier een motorjacht te hebben, waarnaast meerder jachten liggen onder zijn ´bescherming´. Als ik wil én daar natuurlijk voor betaal, kan ik ook van zijn diensten gebruik maken. Hij begint met een prijs die net zo duur is als de jachthaven, maar na enig zeer moeilijk kijken van mijn kant, komen we uit op de halve prijs. Het is natuurlijk een gok, maar naast zijn boot blijkt óók een Deens jacht van enige malen de waarde van Bamba te liggen, dus worden we het eens. Maandagavond komt ook Bamba onder zijn bescherming te liggen en kan ik met een min of meer gerust hart, met een tas vol vuile kleren en een lijstje met benodigde reserve onderdelen voor m´n dieselmotor naar huis.

Diezelfde avond nog Lissabon ingeslenterd, om wat te eten en alvast wat van de oude binnenstad te zien. Nou heeft iedereen z´n mond vol over Amsterdam, maar binnen anderhalf uur in Lissabon, is me drie keer cocaïne aangeboden, één keer betaalde liefde (wat ik beleefd afsla) én een bewerkte olifanten slachttand, van afmetingen die je niet even door de douane smokkelt. Zou het aan mij liggen en ben ik in die kleine maand veranderd in een één of andere naar drugs smachtende verslaafde ? De hoer laat trouwens na ons korte gesprekje haar collega´s weten dat ik een Hollander ben en word vervolgens met rust gelaten. Zouden we soms een slechte naam hebben, of veel willen maar er weinig voor willen betalen ......

Ik verwen mezelf met een uitgebreide maaltijd met een liter heerlijke witte (´Branco´) wijn ergens in één van de oude stadswijken op een terras. Lissabon is een stad met een lange geschiedenis van afbraak en opbouw. Aardbevingen en hevige branden, hebben de afgelopen decennia het stadsbeeld keer op keer doen veranderen. Ook nu nog liggen grote delen van de binnenstad min of meer braak, wachtend op betere tijden.

De volgende dag breng ik door met het ophalen van m´n ´poste restante´ (gelukkig een heerlijke brief van Nell) en slenter door de meest aangeprezen stadsdelen. Het blijft een mooie stad, met aan de ene kant de allure van een moderne wereldstad, maar daar vlak bij de krottenwijken, waar het leven zich voornamelijk op straat afspeeld. De bevolking van de krottenwijken bestaat voor grote delen uit Portugezen die uit de voormalige Afrikaanse koloniën terug moesten komen en in Portugal onverwacht armoede troffen. Ook is het Portugese koloniale verleden goed zichtbaar in delen van de stad waar je alleen maar negers, waarschijnlijk voormalige Mozambiqaners, tegenkomt. Moe als een mandje ben ik tegen het borreluur terug aan boord. S´avonds komt Luis met z´n zoon, zoals misschien hier wel gebruikelijk, een uur later als afgesproken opdraven om Bamba op z´n tijdelijke rustplaats te dirigeren. Nadat we met vereende krachten er alledrie van overtuigd zijn dat de meerlijnen correct en afdoende belegd zijn om ook het in- en uitgaande tij te doorstaan, krijg ik de opdracht om alles van dek te halen, behalve wat touwwerk. Desgevraagd blijkt hier ook onder toezicht van alles te ´verdwijnen´. Ik kijk naar het Deense jacht en zie inderdaad niets meer aan dek, zelfs de nationale vlag is verdwenen. Twee uur later is ook het dek van Bamba kaal, op een paar schoten en meerlijnen na. Luis gaat thuis eten en komt later terug met z´n hond om op het motorjachtje de nacht door te brengen. De hond blijkt een paar uur later niet groter dan de gemiddelde Nederlandse vuilnisbak, maar er word mij verzekerd dat ie zeer waaks is. Ik maak verder nog ´schoon schip, scheer me voor de ontmoeting met Nelly morgen en ga met gemengde gevoelens naar bed.

Het scoren van een spotgoedkoop ticket op de luchthaven van Lissabon blijkt een moeilijke opdracht. Ik had niet gerekend op het feit dat het nog fijn vakantietijd is en hardstikke druk op alle vluchten naar de rest van Europa. Het is nu dinsdag en ik kan bij de KLM op de wachtlijst voor zaterdag (!). Ik zeg erover na te denken en meld me bij alle andere luchtvaartmaatschappijen. Echter zonder enig beter resultaat. Het blijft aardig prijzig en de vluchten de komende dagen zitten meer dan vol. Uiteindelijk is de drang om zo snel mogelijk bij Nell te zijn dusdanig groot dat ik bij de KLM een ticket regel, diezelfde dag via Madrid naar Amsterdam, met een overstaptijd op Madrid van een knap uurtje.

Aangekomen bij de gate, blijkt volgens zeggen het vliegtuig 25 minuten vertraging te hebben. Ik meld me bij een streng uitziende Portugese dame, om haar te melden dat ik in Madrid een krap aansluitende vlucht heb. Ze gaat bellen, waarna alle passagiers met een aansluitende vlucht luidkeels worden verzocht met haar mee te gaan. Samen met enkele andere passagiers, moeten we naar de TAP incheckbalie, waar blijkt dat de vertraging ´iets´ langer is als gemeld. Samen met een Nederlandse vrouw en twee Portugezen op zakenreis naar Amsterdam, worden we op een vlucht van Iberia naar Amsterdam geboekt. Dit lukt alleen als we voor half drie vertrekken. Ik bel naar Nell op haar werk en neem vervolgens de op een vliegveld gebruikelijke wachthouding, met boek en languit op een paar stoelen, aan. Twee uur later nog steeds geen teken van een vliegtuig en er word omgeroepen dat we een door TAP betaalde lunch kunnen gebruiken in het restaurant. Daar gaat onze aansluiting. Wederom naar de incheckbalie, waar we horen dat de vertraging nóg iets langer duurt, waardoor we in Madrid zullen moeten overnachten, om vervolgens s´morgens om negen uur met de KLM naar Amsterdam te vliegen. Wéér een telefoontje naar Nell. We worden op deze manier wel op de proef gesteld.

Na een plezierige avond in Madrid, samen met m´n lotgenoten, in een goed hotel met een uitstekende maaltijd, compleet met een paar flessen wijn, arriveer ik de volgende morgen in Amsterdam. Het voelt heel raar om eerst in viereneenhalve week zeilend Lissabon te bereiken en dan binnen een paar uurtjes thuis te zijn. Ook ben ik over de ontmoeting met Nell een beetje zenuwachtig, zonder dat ik weet waarom. Later blijkt dit wederzijds te zijn.

Corry is zo vriendelijk om me op te halen en er blijkt een plan gesmeed om de hereniging zo snel mogelijk te doen plaatsvinden, door naar Monnickendam te rijden, waar Nell op kantoor op ons wacht. Buiten op straat vliegen we elkaar in de armen en weten op dat moment dat het goed zit.
De week thuis vliegt om, lekker met z´n tweën, omdat bijna niemand weet dat ik in Nederland zit. Het weekend brengen we door in Antwerpen, waar toevallig de Antwerpse variant van de Amsterdamse uitmarkt plaatsvind. Op het station van Purmerend volgt later die week ons eigen afscheid en deze keer voelt het goed. Ik heb echt het idee dat ik nu op een rustige manier m´n tocht kan vervolgen.

Terug in Lissabon ligt Bamba er smerig, door de rondvliegende troep van een commerciële haven, maar verder zonder problemen bij. Luis steekt trots z´n kop uit het kajuitluik en begroet me hartelijk. De voorbereidingen voor de 500 mijl naar Madeira kunnen beginnen. Ik sjouw me vervolgens de volgende twee dagen een breuk door het klam warme Lissabon, aan allerhande leeftocht en na een weerberichtje te hebben opgepikt, waaruit blijkt dat de wind in de goede hoek zit, vertrek ik laat in de middag via de Taag naar open zee. Toch wel zenuwachtig, omdat het de eerste keer is dat ik zo´n lang stuk alleen moet varen.

De wind is variabel, maar nadat de kust uit het zicht is verdwenen, gaat het met 5 tot 6 Bft met een noodgang de goede kant op. Genietend van eindelijk een bakstag windje (dwars achterin), stuur ik zelf geconcentreerd en vol goede moed Bamba in de richting van Porto Santo, een eiland 40 kilometer noordelijk van Madeira. Vlak voor het vallen van de avond neemt de wind nog iets in kracht toe en staat er een hoge deining met de golven daar dwars overheen lopend. De zee is niet normaal wild voor deze windsterkte en ergens verderop moet het dus nog harder waaien. Ik ben een tijdje in de weer met m´n windvaan zelfstuur inrichting (Arie), die de boot voor me moet sturen, maar op de één of andere manier gaat het niet lekker. Hij gooit de boot met grote zwaaien voor de golven uit, waardoor het lijkt of er een dronken stuurman aan het roer staat. Ik laat het maar zo, omdat ik toch niet vijf dagen zelf kan sturen.

s´Nachts tijdens een hazenslaapje houd Arie het voor gezien en gijpen we (overstag over de kont van de boot, waardoor het losstaande grootzeil met grote kracht naar de andere kant van de boot zwaait) met de daarbij behorende klap. Ik sta in drie seconden geschrokken aan dek, leg de boot weer op koers en zet toch Arie maar weer aan het werk. Een half uurtje later weer hetzelfde, deze keer met nog meer geweld. Het vertrouwen in Arie begint ondermijnd te raken en ik besluit om dan maar zelf te gaan sturen. Tot overmaat van ramp zijn ook allebei de fokkeschoten op onverklaarbare wijze losgeschoten en klappert de fok als een wilde los in de wind. Ik probeer tot vier keer toe om Bamba in de wind te draaien om de schoten weer te bevestigen, maar tevergeefs. Het zeil gaat zo erg tekeer dat het gevaarlijk is. Als enige alternatief rol ik de fok in, waarbij een klein stukje zeil in de wind blijft klapperen. Niets aan te doen, ik moet minder wind afwachten. Op momenten als dit worden twee extra handige ´handjes´ echt gemist. Op alleen het grootzeil donderen we door de nacht. Bij daglicht ziet de zee er woest uit met nu en dan golven van 5 tot 6 meter met brekende toppen. Ik ben ondertussen erg moe en besluit bij te draaien, waardoor je dwars op de golven redelijk rustig ligt en alleen door de stroom en de wind wat word weggezet en ga nadat ik de wekker een uurtje later heb gezet naar bed. Dit ritueel herhaald zich de volgende anderhalve dag, totdat de wind daarna dusdanig afneemt dat ik de schoten van de fok weer kan aanslaan. De fok blijkt door het helse geklapper bij de schoothoek hier en daar gescheurd en moet in Porto Santo gerepareerd. Ondertussen schiet het door het regelmatige bijliggen niet echt hard op, maar zonder slaap word het ook niks, dus ik leg me erbij neer.

In de beginjaren van de grote oversteken door zeiljachten was het bijliggen om te slapen, mede doordat er geen stuurautomaten waren, heel gewoon. Een Engels echtpaar ging bijvoorbeeld steevast elke avond bijliggen, om rustig wat te eten met een glaasje wijn erbij, om pas de volgende dag bij daglicht weer te gaan zeilen. Dat oversteken op die manier twee keer zo lang duurt namen ze kennelijk voor lief.

Tegen het vallen van de avond van de derde nacht begint het aan de horizon erg zwart te kleuren en raak ik, waarschijnlijk mede door de vermoeidheid, in een zeer fatalistische stemming. Ik denk dat de wind tot een verschrikkelijke kracht zal toenemen en bedenk allerlei scenario's waardoor ik genoodzaakt word om Bamba met m´n reddingsvlotje te verlaten en aangezien ik de laatste 2 dagen behalve twee vliegende vissen en twee meeuwen niets of niemand heb gezien, duurt het daarna weken voordat iemand me vindt ............

Op datzelfde moment kijk ik richting de ondergaande zon en zie een reusachtige doodskop in een van de wolken. Zou Hij (god) daarboven me iets proberen duidelijk te maken ? Ik draai weer bij, ga naar bed en slaap vervolgens door de wekker heen om zeven uur later pas weer wakker te worden bij een matig windje.

Op deze manier sukkel ik verder, om na vier dagen plotseling in de heiïge horizon twee bergtoppen te zien - Porto Santo. Ik schiet vol en blijf er een tijdje ontroerd naar kijken, waarna ik mezelf op een borrel trakteer. Ondertussen valt de wind bijna helemaal weg en moet ik de motor bijzetten. Vlak voor donker valt het anker tussen diverse andere jachten in de baai. Ik verbreek het record van boord gaan, door binnen 10 minuten Bambi (m´n bijbootje) te hebben opgepompt en aan de wal te staan. Ik moet Nelly bellen. Ook zij was best wel zenuwachtig over deze eerste langere oversteek. Een telefooncel is gauw gevonden en blij wisselen we onze ervaringen van de afgelopen dagen uit. Vervolgens plof ik blij in een restaurant neer en eet voor het eerst in dagen weer eens goed. De uitstekende fles wijn doet de rest en terug op de boot val ik als een blok in slaap.

Terugkijkend op deze oversteek hoop ik dat het geen voorbode is voor wat me straks drie weken te wachten staat. Als het toch langer als een paar dagen hard blijft waaien en er gaat mis wat er nu allemaal mis ging, dan word het echt een crime ........

De volgende morgen word ik wakker van geklop op de romp. Ik loer uit een raampje en zie een rubberboot met daarin een paar lokale officials. Ik besluit net te doen of ik gek ben en ga weer naar bed. Na nog een paar keer te hebben geroepen, varen ze verder. Voorheen moest je in Portugal in elke haven bij de douane en andere officiële instellingen in- en uitklaren, maar vanaf dit jaar, mede onder druk van de EEG is dit afgeschaft. Kennelijk is dat nog niet tot Porto Santo doorgedrongen en houden ze hier nog diverse mensen aan het werk.

Na een sober ontbijtje sleutel ik m´n fiets in elkaar en ga in de haven aan wal, waar een weerzien volgt met Laura en Luc van de Tristan. Voor het eerst in hun zeilersleven hebben zij ook de hoge golven meegemaakt en ze zijn behoorlijk onder de indruk. Laura was drie dagen zeeziek, maar heel dapper besluit ze om gewoon door te gaan. Kennelijk zijn de leuke dingen van een leven als dit belangrijker dan drie dagen als een dood vogeltje in je kooi liggen.

Porto Santo is, zoals bijna alle eilanden, van vulanische afkomst. Omdat de bergen niet hoog genoeg zijn om de bewolking tegen te houden, regent het hier zelden, met als resultaat een dor maar toch indrukwekkend landschap. Er is hier een dagelijkse bootverbinding tussen Porto Santo en Madeira en aangezien hier een prachtig lang zandstrand is, wat ze op Madeira missen, komen hier veel dagjesmensen. Een beetje het Harlingen - Terschelling effekt. Dit werd nog versterkt toen ik de eerste keer de veerboot zag, met onmiskenbaar het zeehondje van rederij Doeksen op de zijkant. Kennelijk is één van de oude veerboten hier terechtgekomen. Ook hebben veel rijke Madeirezen (of zijn het Madeiranen) hier hun ´buitenhuisje´. Al met al is het een gezellige bedoening, met diverse restaurants, kroegen en leuke pleintjes, waar s´avonds de voltallige bevolking rondhangt. De plaatselijke jeugd moet zich hier trouwens een beetje vervelen, want er word niet anders gedaan als rondhangen, een beetje zoenen en met hun opgevoerde brommertjes spelen. Het is ook overal hetzelfde. Tijdens een paar fietsexpedities over het eiland valt wederom het vage normbesef over vuilnis op. Je kunt geen kant op of het zwerfvuil of autowrakken verpesten het landschap. Het blijft wennen voor een ´propere Nederlander´.

s´Avonds de kroeg in van een Engelsman die hier op het eiland woont en die volgens eigen zeggen het goedkoopste bier in Europa tapt. Ik weet niet of ie daar gelijk in heeft met 1 gulden 50 een biertje, maar duur is het in ieder geval niet. In het cafe blijkt de melanchonische aard van de Portugezen. We worden diverse keren door in meerdere staten van dronkenschap verkerende mannen op treurige wijsjes toegezongen. Een beetje lachen en ze toeknikken is het enige wat ons rest. Na sluitingstijd komt Luc bij mij aan boord nog een afzakkertje halen en tegen zes uur s´morgens houden we het voor gezien. Weer de volgende morgen douane langs de boot en weer werkt de truc met gewoon geen antwoord geven. Kennelijk zijn ze er zelf ook niet van overtuigd dat het nodig is. Als ik uiteindelijk tegen twaalven wakker word en m´n kop naar buiten steek, is de wind gedraaid en lig ik niet zo prettig op het anker te rollen. Verbaast zie ik dat ook alle andere boten zijn verdwenen. Iedereen blijkt de haven in gevlucht, omdat er windkracht zes word voorspeld, een staartje van de Orkaan Erika, die langs het Caraïbisch gebied is getrokken met windsnelheden van 200 kilometer per uur en nu over de Atlantic z´n windsnelheden verliest en op weg is naar Europa. Ook ik besluit maar in de haven tussen een paar meerboeien te gaan liggen. De kosten vallen mee en rustig liggen is veel waard. Het blijkt een heel circus. De havenmeester, geassisteerd door twee zeer vrolijk lachende dames in een klein bootje, die nog geen touw kunnen vastknopen gaan ervoor zorgen dat ik vast kom te liggen. Eenmaal aan boord word me uitgelegd hoe, zonder dat ik er erg veel van snap. In ieder geval moet ik vier hele lange meerlijnen hebben, die ik met moeite kan vinden. Wat daarna gebeurd is niet na te vertellen, maar heeft een zeer groot slapstick gehalte. Op de een of andere manier halen ze mijn meerlijnen een voor een door een meerboei om hem daarna terug te brengen naar het schip, maar het gaat op zo´n knullige wijze met gescheld over en weer, dat het erg lachwekkend is. Helpen word niet op prijs gesteld, dus ik bemoei me er niet mee en sta het allemaal van een afstand te bekijken. Na afloop word er weer gelachen en lig ik als een huis.

Overdag mooi een rondje gefietst, dat kan hier nog omdat de hoogste berg niet meer als 600 meter is, maar toch merk ik dat m´n conditie nog wel wat te wensen overlaat. Puffend en hijgend bergop, ik lijk wel een oude man. Voorspeld niet veel goeds voor Madeira, met wegen tot 1600 meter hoog. De Porto Santo windmolentjes zijn net als die van Kreta een bezienswaardigheid. Een stenen sokkel, met daarop alleen de bovenkant van een Nederlandse windmolen, met zeiltjes als wieken en vier wieltjes van onderen, waarmee de windmolen in de wind word geduwd. s´Avonds op uitnodiging van Laura heerlijk bij hun aan boord lasagna gegeten. De rol van man en vrouw maar weer bevestigend. Ik moet eerlijk zeggen dat ik op een bepaalde manier wel jaloers ben. Met z´n tweën is gewoon makkelijker, zonder de rol van de vrouw aan boord nou direct te benadrukken. Ik loop hier in de supermarkt echt te zoeken naar iets te eten, gewoon omdat ik niet echt gemotiveerd ben om een voedzame, gezonde maaltijd te maken voor mij alleen. Ik zie en hoor van Laura dat het gewoon een soort sport is om binnen de mogelijkheden van een klein bootje wat leuks en lekkers te koken. Ergo, een paar handige handjes voor aan dek en een vrouw voor in de keuken (grapje) worden onderhand zo ongeveer mijn ideaal. Ook de kook- en keukenspullen die Laura aan boord heeft doen me keer op keer weer verbaasd staan, zeker aangezien ik zelf niet meer dan een ´basic´ kampeeruitrusting aan boord heb.

De volgende morgen weer de douane langszij en deze keer snappen ze me buiten met een bak koffie. Na een vriendelijk goede morgen, word een formulier ingevuld en word me gezegd dat ik me moet melden als ik hier vertrek. Zo kan het dus ook. Diverse anderen hebben een uur rondgesjouwd, van het ene kantoortje naar het andere.

Ook in Porto Santo weer een scala van verschillende typetjes. Een solozeilende Zweed, die de godganse dag op blote voeten en een zeer goor sportbroekje lichtelijk aangeschoten door het dorp slenterd, een Engelsman, die in een open zeilbootje van vijf meter van Engeland naar Dakar is geweest en hier op de terugweg is blijven hangen én m´n buurman voor een paar dagen, Heinz. Heinz heeft in 1974 Duitsland verlaten, omdat ie ´wat problemen´ met justitie had. Sinds die tijd zwerft ie met rugzak over de wereld, met als thuishaven de Canarische eilanden, waar hij het benodigde reisgeld verdiend met het verkopen van zelfgemaakte geknoopte armbanden en dergelijke. Twee jaar geleden kwam hij een Zwitser tegen die z´n boot te koop had en zonder wat voor ervaring dan ook leek het hem weer eens wat anders en kocht de boot. Dit voorjaar is ie overgestoken van de Canaries naar Porto Santo en daar ligt hij nu dus al vijf maanden.

Hij heeft het plan om terug te gaan naar Gran Canaria, om weer aan wat geld te komen en dan ergens in januari over te steken naar noord Brazilië, waar volgens de verhalen op iedere man drie vrouwen zijn te vinden (!). Als ik ooit nog eens vrijgezel word ........ Ik heb bewondering voor zijn manier van leven, maar ik kan mezelf eigenlijk niet voorstellen in dezelfde situatie. Waarschijnlijk een levensgroot vertrouwen dat het allemaal wel weer een keer goedkomt. We worden een paar dagen later allemaal uitgenodigd op z´n 50e verjaardag en met een man of twintig op een klein bootje, omgeven door een stuk of tien kleine bijbootjes, word het tot in de hele kleine uurtjes verdomd gezellig.

Zaterdagavond met een stel naar de lokale disco en behalve andere typetjes, geen haar verschil met welke disco in Nederland dan ook. De hele avond (dansbare ?) house en bier uit flesjes. Ik dans me lekker suf tot zes uur s´morgens.

Het is nu woensdag 17 september en mijn verjaardag. Gisteren ben ik zonder wind, op de motor van Porto Santo naar Madeira gevaren en ik lig in de haven van de hoofdstad Funchal voor anker. Hier weinig bekenden, omdat de ankerplek bekend staat om z´n onrustige ligging en een bodem waarop het anker slecht zou houden. Veel zeilers slaan Madeira hierom over en varen rechtstreeks naar de Canarische eilanden. Tot nu toe valt het mij alles mee en lig ik redelijk rustig. Alhoewel zodra ik op de wal ben, word ik toch wat ongerust en als ik vanuit de stad in de haven kan kijken, werp ik toch een blik om te zien of Bamba er nog wel ligt. Madeira is prachtig, ruig en erg groen, met overal bloeiende bomen en struiken. Er valt hier een hoop regen, doordat de 1800 meter hoge toppen de bewolking vasthouden. Er zijn hier veel toeristen, voornamelijk Duitsers en Engelsen, met een door mij geschatte gemiddelde leeftijd van een jaar of vijfenzestig ...... Echt een ouwelullen bestemming. Geen strand, niet al te mooi weer en een hoop natuur, hebben kennelijk geen aantrekkingskracht op de jongere toeristen. Ik blijf hier een dag of vijf en wil het eiland met de bus een beetje verkennen.

M´n verjaardag alleen gevierd, nog niet eerder gebeurd en ook weer een ervaring op zich. Diverse kadotjes, die me waren meegegeven opengemaakt en in mezelf gelachen om het hoge hilariteits-gehalte. Onder andere een geluidmakende button met de tekst ´hey ! it´s my birthday, buy me a drink´, waarvan ik gelijk besluit dat ik daar niet mee door de stad ga lopen (niks voor mij .....) en een setje verjaardagstaart kaarsjes, met de opmerking dat ik de taart er maar bij moest kopen. s´Avonds mezelf getrakteerd op een etentje in een zeer romantische omgeving en m´n tafelgenote er maar bijverzonnen.

Vanuit Madeira is het ongeveer twee en een halve dag varen (fluitje van een cent dus .....) naar Lanzarote en Fuerteventura, waar ik Nelly begin oktober gelukkig weer voor een week of twee elke dag kan knuffelen. Ik ben daar voor m´n gevoel echt weer aan toe. Het leven van een zeilende zwerver gaat niet altijd over rozen namelijk.

Anders dan op een normale manier, met vliegtuig, trein of bus op reis, word een groot deel van m´n tijd opgeeisd door het in redelijke conditie houden van Bamba, op zich natuurlijk een niet al te jong schip. De motor heeft z´n nukken en moet veel worden vertroeteld. In Lissabon bijvoorbeeld ben ik van s´morgens vroeg tot een uur of tien s´avonds druk geweest met het vervangen van alle filters en de diverse smeeroliën. Tegen vieren zag ik het toen echt niet meer zitten, aangezien ikzelf en het overgrote deel van de kajuit onder de olie en andere troep zat, waarna het schoonmaken de andere dag ook nog wat uurtjes in beslag nam. Verder moet er van alles gesmeerd, geplakt, dichtgemaakt en vervangen worden. Uit gesprekken met mede verwegzeilers hoor ik gelukkig dezelfde en nog veel ergere verhalen. Het bijhouden van de dieselvoorraad kan ook een tijdvreter zijn, als er toevallig geen pomp aan de wal staat. Dit betekend diverse keren met een paar jerrycans op en neer.

Een ander wekelijks, in mijn ogen, waardeloos klusje is het op de hand wassen van m´n kleren. Ik heb hier al een trukje voor geleerd, namelijk alle vuile was in in stevige vuilniszak, met zeewater en wat waspoeder aan de slingerende giek hangen. De zon verhit het water en de bewegingen van de boot doen de rest. Daarna alleen nog met zoetwater uitspoelen en klaar is kees. Klinkt simpel, maar ik ben daar al gauw weer een middag mee zoet. Van de week een foutje gemaakt met een donkergroene korte broek en verder allemaal lichte kleding. Allemaal groene vlekken op de andere kleren. Ik zoek nog een goede tip om dit weer goed te krijgen.
Natuurlijk óók leuke ´vakantie-dingen´, als zwemmen, snorkelen, zonnen, fietsen, lezen en lui in de zon liggen.

Verder moet er natuurlijk worden gegeten en (vooral) gedronken, wat boodschappen doen met zich meebrengt, waar je, zeker als de supermarkten niet om de hoek liggen ook wat uurtjes mee zoet bent. Erg opvallend is het feit dat ik voor tachtig procent met drank loop te slepen, versus twintig procent eten en andere dingen. Oorzaak hiervan is dat het elke dag zo rond een uur of vier borreltijd is. Als gedreven door een één of ander onzichtbaar signaal, zie je rond vieren op alle schepen de koelboxen opengaan en het glas worden geheven. Niet kinderachtig als ik ben, heb ik me daar maar bij neergelegd en doe volop mee. Gelukkig is de accijns op sterke drank in deze contreien van een dusdanig niveau, dat een redelijke fles Schotse whisky in de aanbieding ongeveer elf gulden moet opbrengen. Nog een liter cola erbij van tweevijftig en goedkoper drinken bestaat haast niet. Dan tegen achten wat te eten regelen, daarna eventueel nog een café-tje of terras pikken en de dag is weer om. Ik moet nog zien wanneer deze lifestyle begint te vervelen of financieel niet meer is op te brengen.

Até à vista, (tot kijk),

Comments

Popular posts from this blog